Oudste sporen
Archeologisch onderzoek (oktober 2009 - februari 2010) bracht sporen aan het licht die dateren uit het finaal neolithicum. Het gebied aan de huidige Ommegangstraat bleek vooral druk bewoond tijdens de IJzertijd (800 v.C. tot 57 v. C.) en vroeg-Romeinse periode. De opgravingen legden een zeldzaam grafveld uit de eerste eeuw na Christus bloot, uniek door het grote grafmonument en de rijkdom aan voorwerpen in de graven (o.a. kralen, mantelspelden, terra nigra en terra sigilata). Eveneens op deze site vond het team archeologen paalsporen van voorraadschuurtjes (spykers), een waterput en diverse kuilen en grachten (ca. 3000 vóór en de 1e eeuw na Christus. In het verleden werden door luchtfotografie al meerdere grafheuvelcirkels uit de Bronstijd aangetroffen.
Naamgeving
Een mogelijke betekenis van de Germaanse naam Ruiselede is: ‘rietachtige (ruis) plaats bij een waterloop (lede)’. Een andere verklaring voor de Germaanse naam ‘Rusleda’ is ‘heuvelrug met ruige begroeiing’ als samenstelling rus (afgeleid van ruha of ruskjon: ruig, met ruigte begroeid) en leda (afgeleid van hlipa: lichte glooiing of heuvelrug). De naam Ruslada wordt in 1106 vermeld in een Latijnse akte (oudste geschreven document i.v.m. Ruiselede), waarin de St.-Bertijnsabdij van Sint-Omaars het recht krijgt om de pastoor op de parochie te benoemen.
Middeleeuwse veldslag
Ruiselede maakte tijdens de vroege middeleeuwen deel uit van het domein van de Graven van Vlaanderen. De middeleeuwse Ruiseleedse heerlijkheid Axpoele was in 1128 het toneel van een historische veldslag. De legers van Willem van Normandië en Diederik van de Elzas vochten er voor het graafschap Vlaanderen in de woelige periode na de moord op Karel de Goede te Brugge. Aan deze veldslag wordt nog steeds herinnerd door een tekst op het in 1912 opgerichte veldkruis in de Aaltervoetweg. Naast Axpoele kende Ruiselede in de feodale periode nog 71 andere heerlijkheden. Vandaag resten nog enkele van deze historische hoeven zoals: Ter Vlaagt (tempeliershoeve), Axpoele (dat het huidige gemeentewapen naliet), Gallatas, Gijselo, Kraaienbroek, Poelvoorde (nog omwalde mote) en Mortelwalle.
Welvaart en rampspoed
De Nieuwe Tijd (± 1500-1800) was voor Ruiselede een periode van zowel welvaart als rampspoed. Op het einde van de 16e eeuw was Ruiselede zo goed als volledig onbewoond. Men leed vooral onder de strooptochten van Spaanse troepen. Pas vanaf 1592 herleefde het dorp en kwam een groot aantal mensen terug. Ook de conflicten tussen de calvinistische Nederlanden en het katholieke Spanje hadden een invloed op Ruiselede. Vanaf 1621 werden er keurlingen verzameld en werd een fort gebouwd ter bescherming van het kanaal Brugge-Gent. In het jaar 1645 werden de pas herbouwde kerk en ongeveer 30 huizen van de dorpskom afgebrand door Franse troepen. In 1688 werd in de Bruggestraat een ‘Spinhuis’ (klooster) voor geestelijke dochters opgericht, dat in de volgende eeuwen werd uitgebreid met een kostschool en school voor arme kinderen (1738). Het pensionaat werd later vernieuwd en uitgebreid (1842, 1914, 1938). Het Oostenrijkse regime (18e eeuw) betekende voor onze streken een periode van vrede. Vooral de vlasteelt en de huisnijverheid zorgde voor welstand. Het is dan ook in deze periode dat grote herstellingen werden uitgevoerd aan de kerk (1720) en dat het huidige kostbare barokinterieur (o.a. preekstoel en lambrisering) van de Onze-Lieve-Vrouwkerk door de inwoners van Ruiselede werd aangekocht (1736). De Franse Revolutie van 1789 bracht heel wat veranderingen en hervormingen met zich mee. Enkele nieuwe reglementen werden hier vanaf 1795 ingevoerd. Eind 1798 ontstond gewapend verzet in de streek van Tielt en Ruiselede tegen de Franse bezetter. De brigands richtten heel wat schade aan, maar werden korte tijd later aangehouden.
Armoede, emigratie en nieuwe parochies
De jaren 1847 en 1848 waren echte hongerjaren voor de streek. Daarom werden jonge landlopers en wezen opgevangen in een staatsinstelling. Hiertoe werd de (mislukte) suikerfabriek van het Sint-Pietersveld verbouwd tot hervormingsschool. In het klooster in het centrum kwam een afdeling voor wezen en arme volwassenen. In die hongerjaren werd ook de weg Aalter-Tielt rechtgetrokken en verhard tot steenweg. Dit om werk en een inkomen te verschaffen aan de plaatselijke bevolking. Tijdens de tweede helft van de 19e eeuw werd de parochie Doomkerke gesticht. Tussen 1864 en 1865 liet pastoor Doom er een kerk bouwen op het gehucht ‘Het Haantje’, evenals een pastorie en klooster (met schoolgebouw). Eveneens in deze periode begonnen in het dorpscentrum van Ruiselede de bouwwerken aan een neogotisch gemeentehuis (1873-1876). In Kruiskerke werd dan weer in 1884 een nieuwe kloosterschool gebouwd. In de 20e eeuw onderging de school enkele verbouwingen en in 1981 kwam er een nieuwbouw bij.
In 1886 werd een spoorlijn voor de stoomtram aangelegd en in gebruik genomen tussen de stations van Aalter en Tielt. In 1912 werd ook de lijn Ruiselede-Nevele-Gent ingereden. Een plein (vandaag het Polenplein) werd daartoe aangelegd als ‘tramstatie’ met goederenstation. Begin 1943 werd de lijn Ruiselede-Aalter opgebroken en niet meer hersteld. De lijn Ruiselede-Nevele was in gebruik tot 1953.
Opmerkelijk is dat op het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw de Ruiseleedse bevolking daalde van 7.500 tot 5.000 inwoners. Dit vooral door uitwijking, naar andere Vlaamse steden zoals Gent, maar ook naar Wallonië, Frankrijk en zelfs de VSA en Canada.
20e eeuw
Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde de Staatsweldadigheidsschool op het Sint-Pietersveld een belangrijke rol. Achter de gebouwen legden de Duitse legers immers een vliegveld voor bommenwerpers aan. De nabijheid van het vliegveld, zorgde ervoor dat de parochie Doomkerke geconfronteerd werd met de aanwezigheid van heel wat Duitse soldaten.
In de naoorlogse periode (1923) werd begonnen aan de bouw van een radiozendstation op het Sint-Pietersveld. Het hoofdgebouw werd uiteindelijk opgericht te Wingene, maar een aantal van de zendmasten werden geplaatst op het grondgebied Ruiselede.
Uiteraard maakte ook Ruiselede de oorlogsjaren van 1940-1944 mee. Ruiselede werd op 8 september 1944 bevrijd door de Eerste Poolse Pantserdivisie van generaal Maczek. De gevechten die met deze bevrijding gepaard gingen veroorzaakten zware schade aan enkele huizen in de Kasteelstraat en Aalterstraat. Ter herinnering aan deze gebeurtenis, werd het vroegere (tram)statieplein omgedoopt tot Polenplein en werd een kunstwerk (Jef Claerhout) opgericht met o.a. een verwijzing naar de Poolse bevrijders. In de loop van de jaren 1990 werden jumelageactiviteiten gestart met de Poolse stad Krasnik, garnizoenstad van het 24e regiment lansiers (dat onder leiding van generaal Maczek het naburige Tielt hielp bevrijden).