Het oorlogsmonument in het park aan de Onze-Lieve-Vrouw ten Hemelopnemingkerk werd 100 jaar geleden plechtig ingehuldigd.
Ondertussen is het voor veel Ruiseledenaren een vertrouwd beeld geworden dat standvastig haar plekje blijft behouden te midden van de vele feesten, concerten, rommelmarkten en herdenkingen die doorheen het jaar in het park georganiseerd worden.
Tijdens de komende 11-novemberviering wordt extra aandacht besteed aan deze kranige 100-jarige. Onder muzikale begeleiding van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia verzorgt NSB Ruiselede er om 10u45 een dodenappel met naamafroeping van de militaire slachtoffers, opgeëisten en burgerslachtoffers van de beide wereldoorlogen. Per naam wordt door de leerlingen van het 5de leerjaar een kruisje neergezet. Daarnaast wordt ook de lauwerkrans, die al enkele jaren uit de hand van de engel is verdwenen en met dank aan schepen en kunstsmid Frans Debouck werd gereproduceerd, begin november opnieuw aan het monument bevestigd.
Via diverse communicatiekanalen wordt daarenboven ook het verhaal van de creatie van het monument weer onder de aandacht gebracht. In 1993, 70 jaar na de oprichting ervan, verscheen in het herfstnummer van het heemkundig tijdschrift ‘Oud Ruysselede’ een artikel over de ontstaansgeschiedenis. Je kan het hier integraal nalezen.
De ontstaansgeschiedenis van het monument in het kort
1923
Op 29 januari 1923 – vier jaar na de Eerste Wereldoorlog – stelde de Ruiseleedse gemeenteraad een commissie samen met de opdracht een ‘praalgraf’ voor de oorlogsslachtoffers op te richten. De commissie nam de taak op zich een gedenkteken te laten ontwerpen en uitvoeren en te zorgen voor de nodige financiering door middel van een geldophaling bij de burgers. Daarnaast stond zij ook in voor de organisatie van de feestelijkheden bij de onthulling van het monument.
De commissie legde zichzelf een strakke deadline op en wenste het nieuwe monument, dat boven de grafkelder van gesneuvelden in het park opgericht zou worden, voor de burgers te onthullen op 11 juli 1923 (gedenkdag van de Guldensporenslag, vandaag ook de feestdag van de Vlaamse Gemeenschap).
Aloïs De Beule
De ontwerpopdracht werd bekendgemaakt door het plaatsen van aankondigingen in diverse dagbladen. Na een grondig onderzoek en een kritische blik op de ontvangen voorstellen van een aantal kunstenaars, verkoos de commissie het ontwerp van Aloïs De Beule uit Gent.
Het voorstel omvatte een gewonde soldaat (in volle uitrusting, rustend op puin, het geweer glijdend uit zijn hand). Boven hem reikte een staande engel hem een gloriekroon (lauwerkrans) aan met de linkerhand en wijzend naar het kruis met de rechterhand. Het kruis zou uitgevoerd worden in massieve arduin, beide figuren in brons. Daarbovenop stelde beeldhouwer De Beule voor de achterzijde van het monument te versieren met een bronzen plaat van een opgeëiste in werkkledij met daaronder de gebeitelde namen van de 10 opgeëisten van het ‘Zivilarbeiter Bataillon’. Ook de namen van 3 burgerlijke oorlogsslachtoffers werden vermeld.
Daaraan werd later nog toegevoegd: een massief arduinen middenstuk en een breder voetstuk voor het kruis en bronzen wapenschilden van België en Ruiselede. In de puinblokken werden de namen van de 33 gesneuvelde soldaten in vergulde letters gebeiteld. Opmerking: Na de Tweede Wereldoorlog werden de namen van nieuwe oorlogsslachtoffers toegevoegd op de gedenkstenen rond het gedenkteken.
Kostprijs van dit monument: 25.000 Belgische Frank. De geldophaling bij de burgers leverde op hetzelfde moment 19.944 Belgische Frank op. In dat bedrag waren eventuele giften van geëmigreerde Ruiseledenaren in Amerika nog niet opgenomen.
Het feest nadert
Terwijl de gemeentelijke commissie in het voorjaar van 1923 volop plannen maakte om een geslaagd onthullingsfeest voor te bereiden, ontving ze in mei 1923 het nieuws van de beeldhouwer dat het monument niet klaar zou zijn op 11 juli omwille van een werkstaking bij de bronsgieter. Ook de nieuwe datum, 15 augustus, werd niet gehaald door een spoorwegstaking. 16 september 1923 werd bijgevolg de nieuwe onthullingsdatum.
In aanloop van het grote feest werd bepaald daags voordien al klokgelui en vreugdeschoten te voorzien vanaf 18u.
Op 16 september startten de feestelijkheden met een plechtige hoogmis met gelegenheidssermoen door legeraalmoezenier De Beir. Solozanger Verniers luisterde de viering op. Aansluitend bood de Ruiseleedse fanfare-gilde een concert aan op de markt.
In de namiddag voorzag de commissie een optocht in stoet naar het nieuwe gedenkteken dat om 16u30 onthuld zou worden. Daarbij werden gelegenheidstoespraken gehouden.
Een militair concert en een concert van verschillende muziekkorpsen volgden. Verlichting van het park, het gemeentehuis en het gedenkteken sloten de feestelijke dag af.
Genodigden
Enkel de familieleden van de oorlogsslachtoffers, de deelnemers aan de stoet en de genodigden werden in het park toegelaten tijdens de onthullingsplechtigheid. Pas daarna mocht het publiek het terrein betreden. Voor de officiële genodigden – waaronder een vertegenwoordiger van de minister van landsverdediging, een Vleugel-Adjudant als vertegenwoordiger van de koning en beeldhouwer De Beule (die de rest van het feest niet bijwoonde) - werd een podium voorzien.
Om de vele genodigden ter plaatse te brengen werden die dag extra trams ingelegd ‘in alle richtingen voor het komen en terugkomen’.
Grafkelder
Niet alle stoffelijke overschotten van de Ruiseleedse militairen die omkwamen in de Eerste Wereldoorlog werden begraven op de gemeentelijke begraafplaats in de Poekevoetweg. In het park, tot 1908 de voormalige begraafplaats, werd een grote grafkelder gegraven die met betonnen platen in kamers werd ingedeeld. In totaal vonden 29 gesneuvelde Ruiseledenaren hier een laatste rustplaats. Het oorlogsmonument werd bovenop deze grafkelder geplaatst.
Stabiliteit
Wie goed oplette, merkte mogelijk al de fluo-gele stickers op enkele muren rondom het monument op. Deze werden aangebracht door een landmeter die op basis van deze punten elk jaar een zettingsmeting uitvoert. Het kruis helt namelijk over richting de Guido Gezellelaan en dat willen we goed opvolgen. De metingen tonen gelukkig aan dat er de voorbije drie jaar geen verandering merkbaar is.
Op korte termijn is geen verder onderzoek naar de oorzaak van de zetting voorzien omdat deze momenteel gestabiliseerd is. Indien vastgesteld wordt dat dit toch noodzakelijk zou worden, kan dit een aanleiding zijn tot een restauratie van het volledige monument.
Bronnen:
- L. De Leersnyder, ‘De oprichting van het Ruiseleedse oorlogsmonument 1914-1918’, in: Oud Ruysselede, 1993, nr. 4
- P. Van Vlaenderen en M. Vranckx, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen - Inventaris van het bouwkundig erfgoed Gemeente Ruiselede, Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed, 2008. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/205229